De wilde kat is sinds 1934 een streng beschermde diersoort. Ze is een schuwe bosbewoonster die in grote of onderbroken bosgebieden woont. Haar voorkeur gaat uit naar lichte bossen en bosgedeelten met veel gras, omdat ze daar vele muizen kan vangen( haar belangrijkste voedingsbron). Ze eet echter ook insekten, hagedissen, vissen en kleine vogels. Verder zijn een belangrijk deel van haar bestaan boomholtes, waar zij bij voorkeur haar jongen groot brengt. Als dagelijkse schuilplaats gebruikt ze ook rotsholtes, verlaten vos- en dasburchten of verscholen grondholtes.
Enkele feiten
Grootte: als een huiskat
Gewicht: 4 tot 5 kilo
Levensduur: zeven tot tien jaar
Draagtijd: 63 tot 69 dagen tussen maart en september. Per worp twee tot vier, maximaal zes jongen.